“Daar sta je dan op 18 maart”
Blog 23 * 14 maart 2015 - door NLVOW
Verkiezingen
Als u tot het groeiende aantal Nederlanders behoort dat zich zorgen maakt over de groei van het aantal windparken in hun omgeving en over de manier waarop het Rijk die groei doordrukt, dan gaat u het moeilijk hebben als u op 18 maart in het stemhokje, althans als u uw stem mede wilt laten afhangen van wat er met windenergie gaat gebeuren. Zeker, het zijn provinciale verkiezingen en kijk dus vooral naar de windenergie-standpunten van de provinciale partijen, al is het – zoals altijd – de vraag wat er van die standpunten overblijft als er na de verkiezingen coalities gesmeed moeten worden.
Weet echter ook dat het op 18 maart om meer gaat dan om uw provincie. Als de PvdA en de VVD het op 18 maart slecht doen, raken ze in de Eerste Kamer nog meer op achterstand en dat zal gevolgen hebben voor de slagkracht van de huidige regering en misschien zelfs wel voor de levensvatbaarheid er van. Want in 2017 zijn er al weer landelijke verkiezingen en reken maar dat alle partijen en zeker de PvdA en VVD daar nu al rekening mee houden. Een zepert nu is een levensgrote waarschuwing voor 2017.
Het is verre van ons u een stemadvies te willen geven: wat u op 18 maart in dat hokje doet, is uw zaak en alleen uw zaak. Niettemin: een geïnformeerd burger telt voor twee en dus geven we hierna kort aan wat het standpunt van de diverse landelijke partijen is over de toekomst van windenergie. Kunt u daar rekening mee houden als u dat wilt.
Laten we beginnen met de coalitie. We beperken ons tot wind op land.
• VVD. Ooit de partij die tegen windenergie was, vooral omdat de kosten in geen verhouding zouden staan tot de baten. Het was Rutte die nog niet eens zo lang geleden zei dat windturbines niet op wind, maar op subsidie draaien. Dat soort geluiden hoor je niet meer van de Haagse VVD, maar nog wel volop van de lokale VVD – zowel provinciaal als gemeentelijk. Op dat niveau is er soms fel VVD-verzet tegen plannen voor windparken. Echter, bij de uitruil tussen PvdA en VVD bij het aantreden van dit kabinet, heeft de VVD het windenergie-dossier aan de PvdA gelaten. Helemaal bijzonder is dat het juist VVD-ers zijn die met strakke en straffe hand uitvoeren wat de PvdA verlangt: Kamp als minister van EZ en Nijpels als voorzitter van de commissie die moet zorgen dat het Energieakkoord moet worden uitgevoerd. Kortom: een partij in een uitermate ongemakkelijk en soms zelfs pijnlijk spagaat.
• PvdA. Overtuigd voorstander van windenergie. In elk geval van die 6000 MW opgesteld vermogen in 2020, maar ook van verdere doorgroei daarna. Dit vanwege vermeende reductie CO2 uitstoot, minder afhankelijkheid van het buitenland en positieve effecten op werkgelegenheid. Geen/weinig bereidheid om wat te doen aan de nadelige effecten voor omwonenden. Daarin sporen van (rand)stedelijke arrogantie. Dat de miljarden aan windsubsidie vooral worden opgebracht door huishoudens – en dat zonder inkomensafhankelijkheid – deert de PvdA niet. Windenergie zal en moet! Speelt het Greenpeace-verleden van Samson hier een rol? Met de Brent Spar was hij ook al zo overtuigd van het eigen gelijk, terwijl later bleek dat het afzinken van dit ding – zoals Shell wilde – qua milieubelasting het betere idee was.
Dan de partijen buiten de coalitie. We beperken ons tot de grotere.
• SP. Voorstander van windenergie, maar hecht ook groot belang aan draagvlak. Anders dan PvdA bereid al dan niet realiseren van die 6000MW daarvan afhankelijk te laten zijn. Meer dan PvdA oog voor de gevolgen voor omwonenden. Wil ook grotere rol lagere overheden. Nieuwe woordvoerder heeft zich snel ingewerkt, staat open voor nieuwe ideeën en plaats kritische kanttekeningen bij de huidige aanpak.
• CDA. Zoals vaker: een beetje enerzijds en een beetje anderzijds tegelijk. Enerzijds voorstander van windenergie en van die 6000 MW in 2020 – anderzijds ook oog voor de gevolgen daarvan voor omwonenden. Benadrukt in toenemende mate het belang van draagvlak. Heeft nog af te rekenen met partijleden en –kaders die als agrariërs een mooi en goed belegde boterham verdienden en verdienen met windenergie.
• D66. Overtuigd voorstander van windenergie. Zit er ongeveer net zo in als de PvdA. Dus ook geen/weinig oog voor de gevolgen voor omwonenden, noch voor de kosten van windenergie voor alle Nederlandse huishoudens. Dat die kosten worden omgeslagen zonder inkomensafhankelijkheid: voor D66 geen probleem.
• PVV. Zowel landelijk als lokaal felle tegenstander van windenergie. Wordt gezien als geldverspilling. Heeft oog voor de belangen van omwonenden. Pleit voor een ander beleid voor de transitie naar duurzame energie o.a. door het bouwen van thorium-centrales.
• Christenunie. Voorstander van windenergie, maar oog voor de keerzijde. In het algemeen goed geïnformeerd. Weinig oog voor de positie van omwonenden.
• Groen Links. Overtuigd en felle voorstander van windenergie. Sterk ideologisch bepaald en dus geen/weinig oog voor de keerzijde voor omwonenden.
• SGP. Voorstander van windenergie, maar met een genuanceerd standpunt. Dus ook oog voor de keerzijde en de gevolgen voor omwonenden.
Dit alles natuurlijk in vogelvlucht, maar genoeg om te laten zien dat er in het Haagse twee kampen zijn. In het ene zitten PvdA, D66, ChristenUnie en Groen Links die zweren bij de zegeningen van windenergie en die eigenlijk niet willen weten van vragen en kritiek. In het andere kamp zitten VVD, CDA, SP, PVV en SGP die elk zo hun twijfels hebben ofwel bij windenergie als zodanig ofwel bij de aanpak van Den Haag.
Wat hier dwars doorheen fietst is dat de VVD - de natuurlijke aanvoerder van het kritische kamp - zich voor windenergie heeft overgeleverd aan het pro-windenergie kamp en zich dus monddood heeft laten maken. Sterker: in de personen van de heren Kamp en Nijpels de (willoze?) bondgenoot en boodschapper is geworden van de PvdA. Wat maar één ding kan betekenen: dat windenergie en de ellende die het veroorzaakt voor de VVD niet belangrijk genoeg is om ruzie over te gaan maken.
Al met al blijft het een lastige keuze in dat stemhokje op 18 maart. Sterkte!