Overslaan en naar de inhoud gaan

“Geld maakt meer kapot dan je lief is!”

door Inhoudsbeheer11

“Geld maakt meer kapot dan je lief is!”

 

Blog 20 * 05 maart 2015 - door Rob Rietveld (directeur NLVOW)

 

De strijd om de grond

Op vrijdag 20 februari 2015 werd ik geciteerd in het Noord-Hollands Dagblad: “De NLVOW is voor het onteigenen van gronden voor het realiseren van windenergie”. De afgelopen weken kreeg ik daarop heel wat commentaar. Voorbeeld: “Heeft het dagblad dit wel goed vermeld en zo ja, ben je nou gek geworden, want hier zijn enkele agrariërs die niet mee willen doen met de coöperatie en zo voorkomen ze de realisatie van een voor de omgeving aanvaardbaar windpark”. Mijn uitlating vraagt dus om toelichting. 

Hoewel steeds vaker wordt geaccepteerd dat er bij het realiseren van windparken wat gedaan moet worden voor omwonenden, is voor de windsector (en het ministerie van EZ) “compensatie” voor waardedaling van huizen en voor overlast en hinder nog steeds een vies woord.  Er is immers, zo wordt gezegd, een planschadeprocedure en dat is toch genoeg? In een eerdere blog lieten we al zien waarom dat niet het geval is en dus ga ik daar niet verder op in. Ander argument om zelfs niet over compensatie te willen nadenken: “Bij snelwegen betalen we omwonenden ook niet, dus waarom zouden we dat bij windparken dan wel moeten doen?” Dat lijkt op het eerste gezicht een goed argument, maar bij nadere beschouwing is het zo lek als en mandje. 

•    Ten eerste, de exacte locatie van een snelweg wordt bepaald door de Rijksoverheid na afweging van alle belangen – bij windparken wijst de overheid (Rijk of provincie) “zoekgebieden” aan en wordt het vervolgens aan grondeigenaren en windondernemers overgelaten om daarbinnen de exacte locaties te bepalen. Alsof het Rijk wel bepaalt dat er een snelweg moet komen tussen Utrecht en Rotterdam, maar daarna het kiezen van het tracé overlaat aan grondeigenaren en particuliere investeerders. 

•    Ten tweede, niet alleen bepaalt het Rijk de exacte locatie, voor de aanleg van snelwegen is er ook een Rijkscompensatieregeling om eigenaren van gronden schadeloos te stellen, in principe tegen markconforme prijzen. En als het niet lukt om het eens te worden met een grondeigenaar, dan kan het Rijk dreigen met, of besluiten tot, onteigening. Hoe anders ligt het bij een windpark: er is geen Rijkscompensatieregeling en dus heeft de grondeigenaar alle macht in handen: zonder zijn medewerking komt het park er niet, althans niet op die locatie.

Het “merkwaardige” is dus dat de overheid stelt dat zowel de aanleg van snelwegen als de bouw van windparken een zaak is van nationaal belang, maar dat bij snelwegen het Rijk de gronden zelf verwerft door de eigenaar te compenseren volgens een algemene regeling (en met onteigening als stok achter de deur), terwijl bij windparken de grondeigenaar een zodanige machtspositie heeft dat zijn medewerking conditio sine qua non is – lees: gekocht moet worden. Een zaak van nationaal belang, maar grondeigenaren hebben van het Rijk de sleutel in handen gekregen.

De gevolgen laten zich raden: de afgelopen jaren rezen de grondvergoedingen de pan uit. Nee, niet alleen door de opstelling van particuliere grondeigenaren, maar ook door de hebzucht van het Rijk zelf want juist Domeinen deed mee aan het opdrijven van de vergoedingen.  Op het hoogtepunt van de markt – want dat was en dat is het - ging het om een vergoeding van € 14.000 per jaar per MW opgesteld vermogen. Mede onder druk van de Tweede Kamer is dit nu verlaagd tot € 12.000 per jaar per MW. Maar dan nog: € 36.000 per jaar voor een 3 MW turbine op een stukje land van 20 x 20 meter plus nog wat toegangswegen: welke boer kan hier nee tegen zeggen als de modale opbrengst van een hectare landbouwgrond zo om en nabij de € 3.000 per jaar ligt? En dan ligt die € 36.000 ook nog eens contractueel vast! Niks onzekerheid vanwege weer of wat dan ook.

Je zou zeggen dat een beetje minder ook wel zou kunnen en dat er dan ook wat meer naar de omgeving moet gaan. Maar ook hier laat het Rijk het weer helemaal over aan de markt, in  dit geval niet alleen de grondeigenaar, maar ook de ontwikkelaar/exploitant. In de SDE+ subsidieregeling (die volgens de heer Nijpels geen subsidie toekent maar “alleen” het verschil in kostprijs overbrugt tussen een kWh uit wind en een kWh uit fossiel) mag alleen de vergoeding aan grondeigenaren als kostenpost worden opgevoerd. Elke andere vergoeding – aan de omwonenden of aan de omgeving in het algemeen – wordt door het ministerie van EZ niet erkend als kostenpost. En dus moet de exploitant van een park dat soort vergoedingen zelf betalen ten koste van zijn rendement. Of hij moet een grondeigenaar zien te overtuigen om genoegen te nemen met minder dan die € 12.000 per jaar per MW.

Dit alles betekent niet alleen dat grondeigenaren een monopoly-positie hebben en dat ze dus heel veel geld vangen, maar het heeft ook nog andere gevolgen.

•    Ten eerste, de exacte locatie van windparken wordt in feite bepaald door grondeigenaren: of ze er wel of geen zin in hebben, in zo’n windpark. Natuurlijk zijn er vergunningen en MERs, maar die richten zich op de locaties zoals die door, of met instemming van, de grondeigenaren zijn aangedragen.  Windparken komen dus niet op de beste locaties met de minste overlast (en de meeste wind), maar op plekken waar (voldoende) grondeigenaren willen meewerken. De grondeigenaren bepalen dus het tracé van de snelweg tussen Utrecht en Rotterdam!

•    Ten tweede, de absurd hoge vergoedingen zorgen er voor dat veel grondeigenaren het niet zo nauw meer nemen met de sociale-cohesie in hun omgeving en met goede relatie met hun buren..  Voor die € 36.000 per jaar zijn heel wat grondeigenaren bereid om strijd met de omgeving voor lief te nemen. “Maatschappelijk verantwoord ondernemen” – vindt het Rijk heeeeel belangrijk – komt al snel op de tweede plaats. Laat twee 3 MW turbines op je grond zetten, vang € 72.000 per jaar vast, zet een bedrijfsleider op de boerderij en ga zelf elders wonen. Het gebeurt!

Terug naar waar het mee begon: het kunnen onteigenen van gronden voor de bouw van windparken. Juist het niet kunnen of willen onteigenen van gronden voor de bouw van windparken – een zaak van nationaal belang zegt het Rijk -  leidt er dus toe:

(1) dat de vergoedingen aan grondeigenaren nog steeds absurd hoog zijn;

(2) dat niet gekozen wordt voor de beste locaties, maar voor de locaties waar grondeigenaren het zien zitten;

(3) dat grondeigenaren voor het geld gaan en maling hebben aan de gevolgen voor de omgeving; en

(4) dat windenergie fungeert als vehikel om geld van huishoudens over te pompen naar grondeigenaren en andere investeerders. Want ook al die grondvergoedingen bij elkaar worden door u en mij betaald via de Energieheffing: ze veroorzaken mede dat verschil tussen de kostprijs van een kWh uit wind en een kWh uit fossiel.

Voor de NLVOW blijft het onbegrijpelijk dat het Rijk aan de ene kant zegt dat windenergie een zaak is van nationaal belang, maar aan de andere kant het realiseren van die ambitie overlaat aan de markt. Met als gevolg dat de markt doet wat van de markt verwacht mag worden en wat de markt ook niet kwalijk te nemen is: streven naar winstmaximalisatie. Waarbij grondeigenaren in een bij uitstek comfortabele positie zitten want zonder hen is niets mogelijk en alleen wat aan hen wordt betaald geldt als te subsidiëren kostenpost. Dreigen met of besluiten tot onteigenen zou die positie wat minder comfortabel maken en dat zou verbetering kunnen brengen in bovenstaande problemen. Vooral als dat onteigenen zich zou richten op locaties waar windparken gerealiseerd kunnen worden met zo weinig mogelijk overlast en hinder voor de omgeving.

Zoals iemand eens zei: “De grond is van de eigenaar, maar de horizon is van ons allemaal”. Wie beschermt eindelijk eens die horizon en de mensen die er van genieten?
 

Categorie