“Het is nu bewezen: in Nederland zijn omwonenden vogelvrij als het om geluidsoverlast van windturbines gaat”
Blog 33 * 16 juni 2015 - door Albert Koers
Nederlandse geluidsnormen slechter dan in buurlanden”
We schreven al eerder over de Nederlandse geluidsnormen voor windturbines en over de bezwaren die we hebben tegen die normen. Zie o.a. blog nummer 26 van 29 april 2014. Toch zijn er goede redenen om dit onderwerp opnieuw aan te orde te stellen. Niet alleen omdat het - naast waardedaling van huizen - gaat om het ernstigste probleem dat omwonenden over zich heen krijgen als er een windpark in de buurt komt, maar ook omdat er twee ontwikkelingen zijn die onderwerp juist nu weer actueel maken.
De eerste ontwikkeling is dat we bijna gereed zijn met het opstellen van een klacht tegen de Staat der Nederlanden wegens schending van het Verdrag van Aarhus. De Nederlandse tekst is klaar en we zijn bezig met de Engelse vertaling. In die klacht tonen we aan dat Nederland zich niet gehouden heeft (en houdt) aan de eisen die het Verdrag stelt als het gaat om: (1) het geven van toegang aan burgers tot milieu-informatie; (2) het geven van toegang aan burgers tot besluitvorming over milieu-aangelegenheden; en (3) het geven van toegang aan burgers tot de rechter bij milieu-geschillen.
De geluidsnormen voor windturbines komen bij elk van die drie onderwerpen aan de orde als bewijs dat Nederland in strijd handelt met het Verdrag. Let wel: dit zijn geen loze veronderstellingen of kreten want voor elke klacht leveren we bewijs want anders overtuigen we het VN tribunaal in Genève niet – sterker: worden we afgeserveerd.
Als het om geluid gaat tonen we aan dat:
• De informatie die de overheid aan burgers geeft over geluid en geluidsnormen eenzijdig, onvolledig en soms zelfs misleidend is. Vooral dat laatste is een vergaande beschuldiging, maar - als gezegd - we leveren het bewijs.
• Toegang tot besluitvorming en tot de rechter voor geluidsnormen onmogelijk is geworden omdat sinds 2011 die normen zijn vastgelegd in een wettelijk regeling waartegen burgers geen bezwaar kunnen maken of in beroep kunnen gaan.
Vooral dat laatste is navrant want voor elke andere lawaaiige industriële installatie worden de normen vastgesteld door het lokale gezag zodat er voor burgers altijd een mogelijkheid is van bezwaar (bij dat gezag) of beroep (bij de rechter). Maar dus niet voor windparken, zelfs niet de grootste pal naast de deur van dorpen en steden, want daarvoor geldt één voor burgers onaantastbare landelijke norm. Met dank aan de Tweede Kamer die eind 2010 even niet goed oplette.
Was het bovenstaande voor ons op zichzelf al reden om het onderwerp geluid opnieuw aan de orde te stellen, er is een tweede, wellicht nog belangrijkere ontwikkeling. Sinds onze oprichting hebben we bij herhaling betoogt dat de Nederlandse geluidsnormen omwonenden onvoldoende bescherming bieden tegen geluidsoverlast. Dat is een behoorlijk technisch verhaal – waar we ons dus echt in hebben moeten verdiepen met dank aan Fred Jansen van het Nationaal Kritisch Platform Windenergie. De kern is dat Nederland als enige land in Europa een norm hanteert die niet alleen een relatief hoge waarde heeft, maar die ook nog eens uitgaat van een jaargemiddelde. Dat heeft twee gevolgen: (1)) periodes waarin de turbine teveel lawaai maakt mogen gecompenseerd worden met periodes waarin de turbine weinig lawaai maakt; en (2) de geluidsbelasting op de gevel van huizen kan niet worden gemeten, maar moet via een ingewikkeld rekenmodel worden berekend. Dat zet omwonenden dus buitenspel als het gaat om controle en handhaving.
Ons betoog dat de Nederlandse normen onvoldoende bescherming bieden werd door de windsector om begrijpelijke redenen afgewezen: met ruime normen is er meer ruimte voor windturbines. Wat ons meer verbaasde was dat ons betoog ook op allerlei manieren werd ontkend door deskundigen die zich soms al jaren in de problematiek hadden verdiept. “Het viel wel mee”, “we begrepen het niet goed”, “nader onderzoek was nodig”, etc. Zodat de discussie steeds technischer werd. Wat een mooi leerproces opleverde, maar niet het resultaat dat we willen: dat erkend wordt dat de Nederlandse geluidsnormen niet deugen en dat ze op de helling moeten.
Daarom zijn we bijzonder blij met twee recente wetenschappelijke publicaties die bewijzen dat we het gelijk aan onze kant hebben.
• De eerste publicatie - Erik Koppen en Kevin Fowler, International Wind Turbine Noise Legislation Illustrated by a Cross Border Case Study, EWEA Workshop Wind Turbine Sound 2014, 9 December 2014 - laat zien dat Nederland het slechter doet dan Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Vlaanderen, Zweden en tal van andere niet-Europese landen. (download document)
• De tweede studie – Edwin Nieuwenhuizen en Michael Köhl, Differences in noise regulation for wind turbines in four European countries, paper at the EuroNoise 2015 conference, 31 May-3 June, Maastricht – typeert de Nederlandse normen als “the least strict of the four countries presented”. Die vier andere landen zijn: Denemarken, Duitsland, Vlaanderen en Wallonië. (download document)
Vooral die laatste studie laat een overtuigend beeld zien: (1) in Nederland laten de normen toe dat één enkele windturbine op bijna 200 meter van een huis mag staan; in Vlaanderen is dat ongeveer 300 meter; in Denemarken circa 325 meter, in Duitsland iets meer dan 400 meter en in Wallonië ca 425 meter. De verschillen zijn nog dramatischer voor een meer realistisch alternatief: een windpark met vijf turbines parallel aan bebouwing. In Nederland staan de geluidsnormen toe dat zo’n park op 400 meter van de huizen mag komen te staan; in Wallonië is dat 8oo meter; in Vlaanderen nog wat meer (875 meter); in Duitsland is het ruim 900 meter; en in Denemarken is dat meer dan 1000 meter.
Daarmee is volgens ons het bewijs geleverd dat de Nederlandse geluidsnormen omwonenden volstrekt onvoldoende bescherming bieden tegen geluidsoverlast. In dit land mag een windpark van 5 turbines op 400 meter van een dorp worden neergezet, terwijl in de ons omringende landen die afstand veel groter is. Daar geeft de overheid mensen dus wel de garantie dat ze (redelijk) ongestoord kunnen slapen. In ons land is het kennelijk belangrijker om zoveel mogelijk ruimte te vinden voor windturbines. Jammer voor de buren!
De vraag die nu nog rest is hoe lang de Tweede Kamer deze situatie laat voortduren. En dat is geen academische vraag want het gaat bij geluidsoverlast niet alleen over het welbevinden van mensen, maar ook om hun gezondheid. Gebeurt met windenergie niet precies hetzelfde als met aardgas in Groningen? En laat de overheid dat zo maar opnieuw gebeuren? Hebben we in 2018 of 2020 een parlementaire enquête over de vraag waarom het wederom zo mis kon gaan?