Overslaan en naar de inhoud gaan

Planschade windmolens loopt met de RES volgens TNO op naar meer dan 15 miljard euro

door Inhoudsbeheer12

TNO heeft in 2022 een rapportage gemaakt over de tot 2030 verwachte planschade. In de publiciteit verschenen: "gemiddeld 3.8% schade". Maar dat is een vertekend beeld, want voor de meest nabij gelegen woningen is dit 9 tot 20% schade.

Het gaat TNO vooral om een analyse van de ruimtelijke verdeling van de lasten van windturbines op land. En of de lusten en lasten eerlijk verdeeld worden: "Of, en zo ja in welke mate en door wie woningeigenaren in de nabijheid van turbines moeten worden gecompenseerd voor hun relatieve woningwaardedaling is een politieke keuze. Uit onze berekeningen blijkt dat de business case van (grote) windturbines, gemiddeld genomen, compensatie ruimschoots toe laat. 


Eerst iets over planschade:

Volgens ECLI:NL:RVS:2017:2598 van 27-9-2017 wordt uitgegaan van "de prijs die bij een veronderstelde (‘abstracte’) verkoop van het pand tussen een redelijk handelend koper en verkoper tot stand zou zijn gekomen", en wel het verschil daarin voorafgaande en na een besluit tot planwijziging naar de plaatsing windturbines. Dat zijn dus "Funda-bedragen" voor en na de planrealisatie, gebaseerd op een taxatie van een NVM/RVT taxateur, met referenties aan vergelijkbare verkopen. Maar in de praktijk van "onafhankelijke planschadecommissies" wordt een intussen ingeslopen methode toegepast, gebaseerd op schadefactoren. Dat kunnen zijn bijvoorbeeld verkeerslawaai, achteruitgaan van uitzicht, verlies aan privacy. Dit leidt tot "beoordeling" in klassen van "lichte schade, middelzware schade, zware (ernstige) schade, bovenmatige schade". Vervolgens zijn alweer uit gewoonte daaraan percentages gekoppeld die de schade ten opzichte van de taxatiewaarde bepalen. Voor windturbines rouleren intussen vaste en afgeronde percentages 2-10%, afhankelijk van vrijwel alleen de afstand tussen woning en windturbine. De schadefactoren-methode wordt erkend door rechtbanken, maar dit zou ondergeschikt moeten zijn aan het principe dat het vermogensverlies wordt bepaald door de  (‘abstracte’) verkoop van het pand tussen een redelijk handelend koper en verkoper.

De bij besluit van het bevoegd gezag te bepalen "tegemoetkoming planschade" is het zo bepaalde vermogensverlies, met daarvan afgetrokken een eigen maatschappelijk risico. Die aftrek is als wettelijk minimum 2%, maar als de schade al te voorzien was bij aankoop, ligt dat percentage hoger. Zo kan het dat er wel schade benoemd wordt, maar er geen of zeer weinig tegemoetkoming wordt uitgekeerd. De planschade wereld is gewend dat tegemoetkomingen ergens tussen eenmalig 2.000 en zeg 8.000 euro blijven. Dat kan best ver buiten de handels-methode liggen, dus via verschil in de  (‘abstracte’) verkoop van het pand tussen een redelijk handelend koper en verkoper. Oorzaak is veelal dat de planschadecommissie extern wordt ingehuurd, waarbij taxateur en voorzitter van de planschade-commissie graag hun opdrachtgever (het bevoegd gezag) ten dienste wilden zijn vanwege vervolgopdrachten.


Terug naar TNO 2022:

TNO baseert zich simpel op een eerdere studie 2019 van de economen Martijn Dröes (Universiteit van Amsterdam) en Hans Koster (Vrije Universiteit Amsterdam). Die hebben (internationale) literatuur bestudeerd, maar ook taxaties en schadebepalingen geobserveerd en uitgebreid kadastrale transacties betrokken. Zij kwamen op gemiddeld 3.0% schade, bezien in de periode tot 2019. Dat is dan wel gemiddeld over een heel gebied binnen 2km van een windturbine. Ze noemen dat de hoogte van windturbines sterk van invloed is, maar hun studie beperkte zich tot tiphoogte <150m.

TNO 2020 zegt dat ze dit meegenomen hebben en deels daarom (iets) hoger uitkomen in schade (gemiddeld 3.8%). Maar er is wat aan de hand met de invloedscirkel die TNO verhoogde van 2km naar 2.5km. TNO ziet kennelijk dat tussen 1,5-2.5 km vaak dorpen e.d. liggen, dus grotere aantallen woonhuizen, terwijl binnen dan 1.5km afstand slechts  "doorgaans minder huizen staan". Het is deze kleinere cirkel waarbinnen effecten van hinder, gezondheid en leefkwaliteit enorm veel groter zijn dan op 2.5 km afstand. TNO 2022 vermeldt: "voor hoge turbines (>150m) loopt de gemiddelde waardedaling op een afstand van 1000 meter op tot bijna 9%". Rondom deze gemiddeld 9% zal echter wederom een spreiding liggen tussen typen woningen, bijv. agrarisch en buitenplaatsen. Op minder dan 1km loopt dit percentage kennelijk nog verder op. Wel komt de 2.5km grens overeen met wat de Raad van State hanteerde als "belanghebbende" (10 maal tiphoogte van in de toekomst te plaatsen hoge windturbines).

De totale nationale schade aan vastgoedwaarde zou volgens TNO 2022 15.5 miljard euro gaan bedragen. TNO heeft echter bij alles een gemiddelde WOZ-woningtaxatie van 245.000 euro aangenomen om op gemiddeld 9.295 euro schade te komen, bij zoals ze bepaalden gemiddeld (!) 3.8% schade. Verder blijkt TNO er vanuit te gaan dat ook woningen in dorpen (meestal >1.5km afstand) significante schade ondervinden, en dat is ook zo, maar de schaal met dichterbij gelegen woningen is niet evenredig aan de mate van wijziging van hinder en leefkwaliteit. En heeft de enkeling die buitenaf woont niet evenveel recht op (volledige) compensatie als elk van de 10 mensen die in een woonkern wonen ?


Hoe de cijfers gezien moeten worden:

Omdat voor woningen op bijv. 500m afstand de waardedaling nog verder en steiler oploopt, kan hier gesteld worden dat binnen 1 km vanaf een windturbine bijv. 50% van het totale nationale schadebedrag aan vermogensschade ontstaat. In dit veelal buitengebied ligt de gemiddelde taxatie zeker hoger, bijvoorbeeld op het dubbele van nationaal gemiddelde WOZ-waarde, en dus ca. 490.000 euro. Dat leidt met onderstaande verhoudingen dan tot gemiddeld 20% vermogensschade binnen 1km van een windturbine. In vet zijn onderstaand waarden van TNO aangegeven. Overige getallen zijn hier daaruit bepaald.

  TNO TNO TNO TNO Tabel 6 50%  
jaar aantal aantal totaal per woning aantal totaal per woning
  WT   euro schade euro schade   euro schade euro schade
afstand   2.5 km 2.5 km 2.5 km 1.0 km 1.0 km 1.0 km
2020 2050                       900,000                          40,580    
2030 3250                    1,667,563                15,500,000,000                       9,295                      80,309       7,750,000,000                     96,502
standaard taxatie buitengebied                    245,000                       490,000
percentage schade     3.8%     19.7%


TNO 2022 heeft dus een grote afstand van 2.5km gehanteerd bij slechts gemiddelde woningprijs in Nederland. Dit leidt tot een gemiddelde van "slechts 3.8%" schade, een passende maat bij planschadecommissies tot heden. Dat voor de kleinere groep omwonenden binnen 1000m afstand van een windturbine dan schadepercentages van boven 15% vallen wordt zo onzichtbaar. Maar bij NLVOW zijn NVM/RVT markttaxaties voorhanden waaruit meer dan 15% schade wordt gelden. Voor de meest getroffen buitenwoningen kan de schade in het marktverkeer en daarmee het vermogensverlies zo oplopen tot 100.000 euro. 

Tot slot richt TNO zich alleen op de meest nabije windturbine. Voor (toekomstige) verhandelbaarheid is dat een goede maatstaf, maar een uitgebreid windpark in de wijdere omgeving heeft een nog sterkere impact op woningwaarde dan een enkele windturbine.

 

Er komen alleen nog hoge turbines bij

Verder lijkt TNO ook te zeer uit te middelen bij het verschil tussen kleine en grote turbines. Uitgegaan is van een gemiddelde turbinehoogte in 2030 van slechts 150m tiphoogte (3 MW), terwijl dit type al vrijwel niet meer verkrijgbaar is. De exploitanten rekenen tot 2030 juist met gelijkhouden van het aantal windturbines op land in Nederland (orde 2100 stuks), maar door vervanging dan wel met beter renderende 5-6MW turbines, met een tiphoogte tot 250m !, Natuurlijk is het zo dat in een vol-bezet land een kleiner aantal maar dan hoge turbines minder woonhuizen zouden hoeven te raken dan vele kleinere turbines. Maar per wel getroffen woning afzonderlijk loopt de schade sterk op met de turbinegrootte. 

De figuur 1 van TNO 2022 zou voor menige planschadecommissie al een les kunnen zijn. Ook hier blijken woningen binnen 1000m van een >200m hoge turbine (gemiddeld over woningtypes !) schades op te lopen van 10-20%.

Figuur 1 TNO 2022, o.b.v. Droege en Koster 2019


Lusten en lasten

TNO stelt dat indien in 2030 het verlies aan woningwaarde (15.5 miljard euro) geheel wordt vergoed door de dan hogere turbines, dit gemiddeld slechts 0.25 eurocent per geproduceerde kWh gaat kosten (volledige schadeloosstelling). TNO 2022 laat echter na te benoemen dat

  • alle participatieregelingen vergen dat woningen dan zelf beleggingsgeld storten moeten
  • omwonendenregelingen meestal geringe waarde-omvang hebben
  • en dat tegemoetkomingen planschade slechts de schijn van compensatie inhouden.

Deze "participatieregelingen" zijn voorts "veelal afhankelijk van projectontwikkelaars of juridische procedures op initiatief van omwonenden." Er blijkt uit ervaringsgegevens per windpark meestal niet meer geld per jaar mee gemoeid dan wat voor een halve tot 1 windturbine per jaar wordt vergoed aan de grondeigenaar En die participatieregelingen moeten meestal gedeeld worden met bijdragen aan leuke plannen in de wijde omgeving. Een dergelijke participatie moet niet gezien worden als waarde-compensatie zoals TNO beschrijft, maar als een tegemoetkoming in de overlast die een windpark teweeg brengt. 

De eenmalige tegemoetkoming planschade omvat in ervaringsgegevens bij de gangbare adviezen van planschadecommissies gemiddeld slechts orde 4.000 euro per woning eenmalig. Dat is de helft van de gemiddelde schade die TNO berekent (9.295 euro), maar voor de meest nabij windturbines gelegen woningen met 20% waardeverlies is dit slechts orde 3% van die 20% schade in het economisch verkeer. Dat mag geen compensatie heten.

Dit is te vergelijken met orde 40.000 euro per jaar die een grondeigenaar ontvangt voor een 4 MW windturbine op zijn land. De verdeling van lusten en lasten brengt niet alleen een deuk in de sociale cohesie in de buurt, maar geeft ook een sterk gevoel van onrechtvaardigheid. Die is niet met participatieregelingen goed te maken, ook al gezien de omvang daarvan.


Wat gaat er veranderen

Gepland per 1 januari 2023 treedt de Omgevingswet in werking. De term "tegemoetkoming planschade" gaat dan veranderen in "nadeelcompensatie". Ook stijgt het buiten compensatie blijvende eigen risico van 2% naar dan 3.5%. Dat betekent dat althans volgens TNO woningen op meer dan 1.5km afstand zoveel eigen risico hebben, dat er geen nadeelcompensatie wordt uitgekeerd. Ook indien zoals hier bepleit een meer gebogen verloop van schadepercentages wordt gehanteerd dan in voorgaande grafiek, zal die grens wel blijven gelden. Deze is ook in overeenstemming met een vuistregel van de Raad van State uit 2018 dat verder dan 10 maal de tiphoogte geen noemenswaardige vermogensschade zou optreden. Als voor moderne molens een tiphoogte van 200-250m wordt ingevuld, is dat 0% schade op 2.5 km. En dus na aftrek van 4% eigen risico, weer vanaf ca. 1.5 km nihil nadeelcompensatie. Die hogere molens geven nabij dan juist wel weer meer hinder, beklemming en wijziging van leefkwaliteit naar die van een industrieterrein.

Intussen loopt in 2022 een plan-m.e.r. naar nieuwe Windturbinebepalingen. Een voorloper daarop is een onderzoek naar "heldere afstandsnormen" die de regering daarin wil hebben. NLVOW heeft daarbij gepleit voor toepassen van een veilige kant, in de zin van (voor)zorgplicht in de milieuwetgeving (zie hier). Want in het buitenland is al gekozen voor een ruime afstandsnorm van 1000m tot 10 maal tiphoogte (2500m), mede op grond van het (geheel) willen voorkomen van vermogensschade. Met de ook door TNO 2022 vastgestelde vermogensschade komt ook in de economie (MKBA Maatschappelijke Kosten en Baten Analyse) tot uitdrukking wat burgers aan leefkwaliteit, hinder en gezondheidsschade ondervinden van windturbines als nieuwe buren.


Conclusie

Door een ruime cirkel rond windturbines mee te nemen, vergrootte TNO het aantal betrokkenen woningen. Dit komt doordat er op iets grotere afstand altijd wel een dorp betrokken raakt. De door TNO zo bepaalde gemiddelde schade van 3.8% taxatiewaarde leidt af van de mate van schade aan dichterbij gelegen woningen. Deze loopt volgens TNO op tot 9%, maar kan hier gemotiveerd oplopen tot 20% waardeverlies. Terwijl in de praktijk slechts ca. 2-4% taxatiewaarde als netto compensatie wordt aangeboden via de "tegemoetkoming planschade". Dit komt doordat in planschadezaken lang niet voldaan wordt aan het verschil wat een redelijk denkende en handelend koper en verkoper zouden overeenkomen voor en na de planwijziging. Het NLVOW bepleit daarom om in omgevingsakkoorden vooraf vast te leggen hoe vermogensschade zal worden gecompenseerd, los van de gebruikelijke planschadecommissies.

windturbine bij woning

Labels
Categorie