Aan alle RES-wethouders: Een gemeente kan zijn energieverbruik royaal produceren op onze Noordzee. Waarom zouden we verder zoeken naar wind op land tussen onze woonhuizen en in het landschap waarin we leven ?
WAT BETEKENT EEN WINDMOLEN OP LAND NOG ?
Op 16 september 2022 gaf de Minister van Klimaat en Energie Jetten richting aan het komende Nationale Plan Energiesysteem. Dat wordt voor het overgrote deel gebaseerd op eigen energie-opwek op onze eigen Noordzee.
Ons land gaat in 2040 zo’n 50 gigawatt aan windvermogen opwekken op zee en in 2050 wordt toegewerkt naar zo’n 70 gigawatt. Om de industrie en samenleving in Nederland snel te kunnen verduurzamen moet windenergie op zee na 2030 flink doorgroeien, vandaar dat gepland wordt voor het maximum van wat gedacht wordt nodig te zijn. Op dit moment werkt het kabinet al toe naar zo’n 21 gigawatt rond 2030.
Ter vergelijk: het huidige verbruik aan elektriciteit in Nederland is 120 miljard kWh per jaar, dat met de gunstige vollasturen op de Noordzee daar opgewekt kan worden met 23 GW windenergie op zee. Dat we toegaan naar het drievoudige op de Noordzee heeft te maken met de omschakeling van industrie en transport van fossiele bronnen naar ook elektriciteit en waterstof.
Vergeleken bij deze cijfers is het plaatsen van een windpark op land peanuts. Je zou 15 maal zoveel windturbines nodig hebben als nu, dus 32.000 stuks windturbines, om hetzelfde te produceren als wat op zee mogelijk wordt gemaakt. Want het waait vaker en harder op de Noordzee en windturbines zijn er fors groter. Een enkel windpark van 6 a 7 windturbines op land kan voorkomen worden met 1 extra windmolen op zee.
De Noordzee wordt zo inderdaad voor een mooi deel een groot industrieterrein. Maar daarbinnen krijgen fauna en biodiversiteit eindelijk mogelijkheden. En misschien profiteert de visserij juist van deze kraamkamer. Alles beter dan de burgers van Nederland op te zadelen met extra wind-industrieterreinen direct in hun leef- en woonomgeving.
De argumenten van de windbranche voor meer wind op land kloppen niet: windenergie op land produceert juist net als zon-pv overdag meer dan 's nachts, maar zijn zeer sterk wisselend en vooral onvoorspelbaar in de energievoorziening. De netcongestie en het klimaat zijn meer gediend met meer stabiele zeewind, die aanlandt in onze woon- en industriecentra.
WAT BETEKENT ZELFVOORZIENING NOG ?
In 2013 beweerde een gedeputeerde nog dat Minister Kamp een SMS had gestuurd, dat als de provincie niet wind op land zou realiseren, hij zelf zou optreden. Dit lesje top-down pasten de provincies via de nog steeds geldende Crisis&Herstelwet vervolgens zelf toe op menige aarzelende gemeente. De z.g. provinciale taakstellingen konden juridisch echter nooit echt hard gemaakt worden in een AmvB door het Rijk. Toch waren er al genoeg ambtenaren en bestuurders die zich een taak in de energietransitie hadden aangemeten.
Een aantal jaren later verbreide dit schuld-denken hetzij de welgemeende zorg en ambities zich tot gemeentebesturen en wethouders. Zij wilden hun kleinkinderen (later) kunnen vertellen dat het verbruik van fossiele grondstoffen toch echt niet aan hen had gelegen. Zij zorgden namelijk voor het principe van eigen energie uit eigen gemeentelanderijen. Alsof tomaten en Mercedessen niet op optimale plaatsen worden geproduceerd en over gemeentegrenzen worden getransporteerd. Voor energieopwek werd taakbewust veel van het leefklimaat van inwoners aan de kant gezet. Een dergelijke zelfbewuste ijver zien we zeldzaam, misschien alleen in de opvang van Oekrainers. Dit proces werd daarom opgepikt in het Klimaatakkoord: laat regio's van gemeenten en hun inwoners zelf bepalen of, hoeveel en van welk type wind of zon op land men passend vindt in hun directe leefomgeving. Dit is het z.g. RES-proces van regionale energie "strategieen". Burgers bepalen de ruimtelijke plannen mee, van onder af.
Dat Nederland een open economie is, maakt dat in de nabije toekomst steeds meer groene waterstof zal worden geimporteerd uit potentieel vele zonnige landen. Met de huidige energie-afhankelijkheid klinkt dit argument tegen lokale zelfvoorziening iets minder goed. Maar voor die gemeentebesturen en wethouders is er nu dus goed nieuws. Onze nationale zee-provincie biedt ruimte voor al hun doelstellingen. En dat zonder overlast, schade aan het leefklimaat en gezondheid van hun inwoners. Het alternatief op zee zijn ze overigens verplicht serieus af te wegen vanuit de Zorgplicht in de milieu-wetgeving en vanuit het Voorzorgbeginsel, maar dat terzijde.
De gebruikte en lopende vergunningen en windparken waarvoor al SDE+ is verkregen realiseren reeds de gestelde doelen van het Klimaatakkoord (35 TWh duurzame energie op land). Het RES-proces leverde nog een royaal overschot aan ideeen voor duurzame energie. Ook al mocht zon op dak daarin niet meetellen, kozen de gemeenten en burgers vooral zon boven meer wind op land. En tegen dat laatste, dus tegen de in het Klimaatakkoord bedoelde processen in, treden sommige provincies geholpen door de windbranche nu op, zonder goede argumenten: de verhouding met wind zou scheef lopen (voor hun portemonnee ?).
Maar elk zoekproces naar nog meer ruimtegebruik en overlast op land is nu in een ander licht komen te staan. Het NLVOW, maar ook gemeenten kunnen deelnemen aan wind op zee via een cooperatief systeem. De minister E&K houdt deze optie open en de grote energiebedrijven op de Noordzee verwelkomen deze 10% deelname, al of niet gepaard met investeringen, zonodig van hen die hun geld tot nu toe verdienenden in de windbranche op land.
KAN HET NLVOW ZICH EINDELIJK OPHEFFEN ?
Een einde aan oneerlijke en schadelijke effecten voor toekomstige nieuwe omwonenden van windturbines op land ligt voor de hand.